Het Nederlands elftal heeft zich ondanks een knappe comeback in Polen niet gekwalificeerd voor de Final Four van de Nations League. De kans daarop was op voorhand al niet zo groot, maar omdat concurrent Italië geen fout maakte bij Bosnië-Herzegovina (0-2 winst), werd het ook definitief. Desondanks sloot Oranje het kalenderjaar 2020 met een goed gevoel af.
De wijzigingen die bondscoach Frank de Boer in aanloop naar het duel in Chorzów al aankondigde (het werden er uiteindelijk vier) vonden allemaal plaats op de zijkanten. Op de backposities stonden Hans Hateboer en Patrick van Aanholt, terwijl de aanvallende flanken werden bezet door Calvin Stengs en Donyell Malen. Dat waren de vier paar 'frisse benen' die zondag tegen Bosnië nog op de bank begonnen. De Boer verklaarde zijn aanpassingen woensdag kort voor de aftrap door te stellen dat hij de ervaren as intact wilde laten. Toch was er in dat centrum ook één ding anders: Memphis Depay speelde niet vanaf links, zoals de laatste wedstrijden, maar de captain van Olympique Lyon startte in de spits.
In de jacht op een ticket voor de finaleronde was de opdracht voor Nederland lastig, maar duidelijk. Er moest hoe dan ook gewonnen worden bij Polen, terwijl Italië dan níét mocht winnen in en tegen Bosnië. In dat opzicht kreeg Nederland al snel een tik te verwerken. Al na precies vijf minuten werd het 1-0 voor de thuisploeg, waar vedette Robert Lewandowski ondanks geruchten over een blessure gewoon in de basis verscheen. De opstomende Kamil Józwiak was veel te snel voor Davy Klaassen, hij kapte Daley Blind uit en werkte de bal via de binnenkant van de paal in de korte hoek achter keeper Tim Krul.
Het was zeker niet voor het eerst dat het Nederlands elftal zich moest terugknokken na een vroege dreun. Sinds de aanstelling van Ronald Koeman (die zijn eerste interland leidde op 23 maart 2018) speelde Oranje inclusief Polen-uit precies 28 interlands. In negentien gevallen incasseerde Nederland minimaal één tegengoal, niet minder dan tien keer viel de eerste tegentreffer in de eerste achttien minuten. Na Slowakije, Peru, Frankrijk, België, Duitsland (driemaal), Italië en Spanje slaagde dus ook Polen erin om Oranje snel pijn te doen. Maar zoals ook al vaker het geval was, herpakte het Nederlands elftal zich.
Polen werd voor rust nog dreigend via Przemyslaw Placheta (hij raakte de paal), maar verder kwamen de aanvallende impulsen toch vooral van Oranje. Aanvoerder Georginio Wijnaldum kwam niet verder dan een slap schot, Klaassen zag zijn poging gekraakt worden, waarna de grootste kans voor Malen was. Hij mocht van dichtbij geheel vrijstaand koppen, maar knikte naast. Wijnaldum werd daarna goed afgestopt door Jan Bednarek, die niet veel later ook Memphis frustreerde. Malen schoot nog een keer over, Hateboer legde de bal met het hoofd nét niet goed klaar voor Memphis, waarna Frenkie de Jong zijn poging (na een steekpassje van Malen) gered zag worden door keeper Lukasz Fabianski.
Na rust begonnen de gastheren fanatiek, wat leidde tot een paar gevaarlijke aanvallen, Oranje was lange tijd een stuk minder dreigend. Pas na 62 minuten lieten de bezoekers zich weer zien. Van nét binnen de zestien stuurde Memphis de bal richting de verre hoek, maar Fabianski tikte de poging met zijn vingertoppen naast. Die kans bleek wel de aanzet tot een wat betere fase. Met drie verse krachten (Owen Wijndal, Donny van de Beek en Steven Berghuis voor Van Aanholt, Klaassen en Stengs) probeerde De Boer nog een slotoffensief te ontketenen, en dat lukte. Kort nadat Berghuis de bal van afstand rakelings naast knalde, kwam Oranje in de 76ste minuut op 1-1. Bednarek duwde Wijnaldum in de zestien met twee handen in zijn rug, scheidsrechter Orel Grinfeld wees naar de stip, Memphis ramde het buitenkansje snoeihard binnen.
In het laatste kwartiertje rook een fel jagend Oranje bloed, en dat leverde uiteindelijk ook nog de overwinning op. Een paar seconden nadat stormram Luuk de Jong binnen de lijnen was gekomen voor Daley Blind, werd het een paar minuten voor tijd 1-2. Uit een corner van Berghuis kopte Wijnaldum de bal richting de verre hoek, via de schouder van Krzysztof Piatek plofte het speeltuig bij de tweede paal binnen. Zodoende sluit Oranje het kalenderjaar af met een goed gevoel én een zege, maar de groepswinst gaat naar Italië, dat tegelijkertijd dus won bij Bosnië.
En dus loopt Nederland deelname aan de Final Four mis, het evenement waar de ploeg zich in de editie 2018/19 als groepswinnaar nog wél voor had geplaatst. Toen werd Oranje tweede na een mini-toernooitje waar ook Portugal, Zwitserland en Engeland aan meededen. Dit jaar hebben opmerkelijk genoeg vier andere landen zich gekwalificeerd voor de eindronde: naast Italië zijn België, Spanje en Frankrijk nog in de race voor de Nations League-eindzege.